Ontwikkelings van het kind
by Pieter Niks

1. Een schoolkind is een kind van 6 tot 12 jaar. In Nederland zit een schoolkind in groep drie tot en met acht van de basisschool. In Vlaanderen volgt het kind het eerste tot het zesde leerjaar van de lagere school. Het kind leert daar onder andere schrijven, lezen en rekenen. Leren speelt hierbij een belangrijke rol. Motorische vaardigheden kunnen nu worden aangeleerd. Schoolkinderen gaan naar clubs en verenigingen, waar onder andere zwem- en muziekles gegeven wordt, of stappen naar het deeltijds kunstonderwijs. Over het algemeen is er een steeds grotere variatie in prestaties tussen individuele kinderen. Meisjes worden uiteindelijk sneller rijp dan jongens die wat later volgen. In deze leeftijd zullen de kinderen langzamerhand leren met geld om te gaan en krijgen ze zakgeld van hun ouders. Het denken wordt nog steeds sterk beheerst door wat het kind waarneemt. Het kind ziet nog geen samenhangen, nog geen oorzaak-gevolg-verbanden. Dat betekent dat het nog niet denkt: als ik eerst dit doe, dan gebeurt er dit en vervolgens dat.
2. Peuter
2.1. 2-4
2.2. Een peuter is een kind tussen circa één jaar en de instap in de kleuterschool. In Nederland is dat omstreeks 4 jaar, in Vlaanderen vanaf 2 jaar en 6 maanden. Tijdens deze periode leert het kind veel over sociale rollen, maakt grote vorderingen in zijn taalverwerving en ontwikkelt motorische vaardigheden. De meeste kinderen worden zindelijk als ze peuter zijn. De peutertijd is een belangrijke periode voor de taalverwerving. Een peuter zal vanaf ongeveer 12 maanden een eerste woord laten horen, waarna de taalontwikkeling snel gaat. Rond 18 maanden kent een peuter zo'n 50 woorden, rond 21 maanden worden de eerste zinnen gevormd. Hier volgen een aantal vaardigheden die normaal gesproken tijdens de peuterperiode worden geleerd. Als een kind achterloopt op een bepaald gebied, hoeft dit niet per se te betekenen dat er een probleem is met de ontwikkeling.
3. basischoolkind
3.1. onderbouw
3.1.1. 4-6
3.2. bovenbouw
3.2.1. 6-12